Een leefbaar loon is een mensenrecht, maar de meeste kledingarbeidsters verdienen nog steeds te weinig om samen met hun gezinnen van te leven. Daarnaast zijn werkdagen van 12 uur heel normaal en vrije dagen een uitzondering. Overwerk is zelden vrijwillig.
Wanneer we bij Schone Kleren Campagne (SKC) spreken over een leefbaar loon dan bedoelen we een loon waarmee een kledingarbeidster zichzelf en haar gezin kan onderhouden. Het gaat dan om een netto gemiddeld loon voor een werkweek van 48 uur. Dit is iets anders dan een minimumloon. Een wettelijk minimumloon is in veel productielanden lager dan het leefbaar loon, wat betekent dat arbeidsters in de kledingindustrie zichzelf en hun gezin niet kunnen voorzien in basisbehoeften. Het verschil tussen het wettelijk minimumloon en een leefbaar loon neemt nog steeds toe, zoals blijkt uit cijfers van de Asia Floor Wage Alliance, een internationale alliantie van vakbonden en arbeidsrechtenorganisaties die samenwerkt om een leefbaar loon voor kledingarbeiders te realiseren in zes kleding producerende landen in Azië. Voor meer cijfers en feiten kun je ook kijken op de loonwijzer.
Van een leefbaar loon moeten twee volwassenen en twee kinderen in hun basisbehoeften kunnen worden voorzien, te weten:
- eten en drinken
- onderdak
- gezondheidszorg
- onderwijs
- kleding
- vervoer
- sparen
Een leefbaar loon is een mensenrecht!
Het begrip leefbaar loon heeft een duidelijke plaats in de internationale mensenrechtendiscussie en is dus niet zomaar door ons verzonnen. Als je kijkt in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dan staat er in artikel 23, lid 3:
“Eenieder die arbeid verricht heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld.”
Waarom is het recht op een leefbaar loon zo belangrijk?
Ondanks de heldere definitie van een leefbaar loon leven de meeste arbeiders in de internationale kleding-industrie nog steeds in armoede. De dagelijkse problemen van onderbetaalde arbeidsters beperken zich niet alleen tot geldzorgen. Als het salaris voor een normale werkweek niet genoeg is voor de basisbehoeften van arbeiders en hun gezin, krijgen ze ook te maken met andere aan armoede gerelateerde problemen. Denk aan onvoldoende goede voeding, beperkte toegang tot adequate gezondheidszorg, een gebrek aan sociale zekerheid, slechte huisvesting, beperkte toegang tot onderwijs en uitsluiting uit het culturele en politieke leven.
Al jaren rechtvaardigen kledingmerken de verplaatsing van de productie naar lage lonen landen door te wijzen op de werkgelegenheid die deze met zich meebrengt en te benadrukken dat vooral vrouwen profiteren van werk in de kledingindustrie. Het is inderdaad waar dat de overgrote meerderheid van de arbeiders in de kledingfabrieken vrouw is en dat hun werk voorziet in het levensonderhoud van miljoenen mensen en hun gezinnen, hoe karig en onzeker het ook is. Neemt niet weg dat het bieden van werkgelegenheid afdoet aan de erbarmelijke arbeidsomstandigheden en de hongerlonen.
Leefbaar loon, ook in Europese landen!
Uiteraard komt onderbetaalde arbeid niet alleen in de Aziatische kledingindustrie voor. Het wettelijk minimumloon is in sommige Oost-Europese landen nog lager dan in Azië. Bovendien is het minimumloon in die Oost-Europese landen lager dan het bestaansminimum zoals dat door de betreffende overheden is vastgesteld. Daarom is een leefbaar loon wereldwijd van belang voor een eerlijke verdeling van de verdiensten/winsten.
COVID-crisis
Corona heeft hard toegeslagen in kledingproductielanden en is desastreus geweest voor de strijd voor leefbare lonen. Kledingarbeiders werden veelal gekort op hun salarissen en bonussen, of ontslagen zonder de verplichte ontslagvergoedingen. Lees hierover hier meer.
Meer informatie over leefbaar loon vind je in dit Nederlandstalige en dit Engelstalige rapport.