Bangladesh is na China de grootste exporteur van kleding in de wereld. De kledingindustrie vormt de ruggengraat van dit ontwikkelingsland. Bangladesh heeft concurrerend lage arbeidskosten in vergelijking met andere Aziatische landen, dit is een voordeel voor kledingmerken om zaken te doen met het land.
Lonen
Voor veel vrouwen is werken in een kledingfabriek geen vrijwillige keuze. Jonge vrouwen kunnen hun opleiding niet afronden door de financiële situatie van hun familie. Door lage lonen maken vrouwen lange dagen en werken zij in het weekend en vakantie door, zo verdienen zij extra geld om hun familie te onderhouden.
Werktijden
De Bengaalse vrouw kan geen vrij nemen, zelfs niet als ze ziek is. Het is dan ook niet ongebruikelijk dat arbeiders per maand 100 uur overwerken. Veel jonge meisjes trekken naar de steden voor een beter bestaan, meisjes van 15 jaar staan al dag in dag uit in de fabriek. Ze werken vaak van ’s ochtends 8 tot ’s avonds 8 uur, met z’n honderden tegelijkertijd, zonder of met slechts korte pauze.
Vakbondsvrijheid
Het is in Bangladesh extreem moeilijk om een vakbond op te richten en te registreren. Fabriekseigenaren hebben een vijandige houding ten opzichte van vakbonden. Zij zien vakbonden niet als een nuttig mechanisme om te onderhandelen en hun werknemers zo tevreden en productief te houden, maar gebruiken vaak verschillende manieren om vakbonden tegen te werken. Denk aan intimidatie, geweld, discriminatie, ontslag en arrestatie. Al jarenlang worden vakbonden en vakbondsleden straffeloos onderdrukt door werkgevers en de Bengaalse overheid weigert om de vakbondswet en -praktijk in lijn te brengen met internationale standaarden.
Brand -en brandveiligheid
Na het instorten van de Rana Plaza fabriek, waarbij 1129 doden vielen en 2500 gewonden kwam het baanbrekende Bangladesh Akkoord tot stand.Ondertekend door internationale kledingmerken. Dit akkoord moest zorgen voor structurele verbeteringen op het gebied van veiligheid in de levensgevaarlijke kledingfabrieken in Bangladesh. Nederlandse merken als o.a Hema, G-Star en C&A tekenende het akkoord samen met internationale merken als o.a Abercrombie & Fitch, H&M en Primark. Belangrijke punten van het akkoord zijn bijvoorbeeld onafhankelijke inspecties, zodat fabrieken die niet veilig zijn niet worden goedgekeurd. Ook staat in het akkoord dat de inspecties en bijkomende verbeteringen van fabrieken openbaar worden gemaakt. Zo worden fabrieken gedwongen om risico’s niet te negeren en serieuze verbeteringen door te voeren.
In mei 2018 liep het Bangladesh Akkoord af en was 85 procent van de gesignaleerde problemen opgelost. In een groot deel van de fabrieken viel echter nog steeds veel te verbeteren op het gebied van veiligheid: brandveiligheidsmaatregelen moesten genomen worden en voldoende nooduitgangen waren nog steeds niet aanwezig. De Bengaalse overheid had in mei 2018 nog niet de capaciteit en kennis om het akkoord over te nemen, er is toen getekend voor een ‘Transition Accord.’ Dit 3 jaar durende programma zou moeten beoordelen of de overheid gereed is om het werk over te nemen en is er een commissie opgezet om toezicht te houden. Maar de rust werd verstoord door een ‘restraining order’ van het Bengaalse hooggerechtshof, dat stelde dat het Akkoord na 31 mei 2018 niet meer mocht opereren in Bangladesh. Uiteindelijk heeft het hooggerechtshof, op verzoek van de regering, dit ‘restraining order’ uitgesteld tot eind november 2018.
Het verdwijnen van dit akkoord zal grote gevolgen hebben voor de veiligheid van kledingarbeiders. Het werk van het Bangaldesh Akkoord is namelijk nog niet klaar. Er zijn nog talloze fabrieken zonder adequaat brandalarm en brandbeveiligingsinstallaties en ook moeten veel fabrieken nog renovaties doen om zo hun gebouwveiligheid te kunnen garanderen. Wanneer men niet meer vanuit het kantoor in Bangladesh kan opereren blijven de juridische en bindende verplichtingen, maar wordt het moeilijker en kostbaarder om het akkoord goed uit te voeren.