Kledingmerken moeten loonsverhoging Pakistan steunen
Sinds op 9 juli het wettelijk minimum loon in de provincie Sindh in Pakistan met 40% werd verhoogd doen ondernemers in die provincie er alles aan om het besluit terug te laten draaien. Momenteel loopt het hoger beroep van een rechtszaak. Een groot aantal buitenlandse kledingmerken produceert in deze provincie. Zij zouden hun grote invloed moeten gebruiken om de loonsverhoging te steunen en inspringen om de hogere arbeidskosten te dekken.
Schone Kleren Campagne is solidair met de kledingarbeiders, vakbonden en arbeidsrechtenorganisaties in Sindh die vechten voor de verhoging van het minimumloon. De provincie is een van de belangrijkste kledingproductiecentra van Pakistan. In juli kondigde de provinciale regering een verhoging van het minimumloon aan, van 17.000 roepies naar 25.000 roepies (van ongeveer 84 euro naar ongeveer 124 euro). Dit was hard nodig, aangezien de lonen jarenlang bevroren waren geweest terwijl er wel flinke inflatie in het land was. De zeer lage lonen bleven ver achter bij de steeds maar stijgende kosten van het levensonderhoud en arbeiders konden niet of nauwelijks rondkomen.
Fabriekseigenaren vechten de verhoging aan en brengen de maatregel in gevaar terwijl buitenlandse kledingmerken toekijken en niets lijken te doen om de rechten van de kledingarbeiders te beschermen.
Fabriekseigenaren zeggen de kosten van een hoger minimumloon niet te kunnen dragen. De definitieve gerechtelijke uitspraak wordt in januari verwacht. In een tussentijdse uitspraak staat dat werkgevers de arbeiders met terugwerkende kracht tussen de 19.000 en 20.000 roepies per maand moeten betalen. Dit is aanzienlijk minder dan de eerder vastgestelde 25.000 roepies.
Tot nu toe heeft de meerderheid van de fabriekseigenaren geweigerd het verhoogde loon te betalen en dreigen ze de productie uit de provincie Sindh weg te halen en hun bedrijven te verplaatsen naar de provincie Punjab, waar het minimumloon laag blijft.
Merken zoals H&M, HEMA, C&A, G-Star RAW, Bestseller, Levi’s, Gap en Adidas, laten in de provincie Sindh produceren. Dit zijn merken die beweren initiatieven voor leefbare lonen te steunen en ze hebben daarom ook een verantwoordelijkheid zich daar naar te gedragen. Met hun invloed en financiële macht kunnen zij ervoor zorgen dat de loonsverhoging realiteit wordt. In tegenstelling tot de fabrikanten zouden zij wel makkelijk de verhoging van het minimumloon kunnen dekken zonder een merkbare daling van hun winsten.
Voor kledingarbeiders is de verhoging van levensbelang. Saeed Ahmed, fabrieksarbeider in de regio vertelt: ‘’Met een salaris van 17.500 roepies is het onmogelijk om je gezin te voeden. We kunnen niet eens de huur of energierekeningen betalen”.
De arbeiders in de provincie Sindh kunnen niet overleven op de duurzaamheidsbeloften van merken, het is nu tijd voor actie.