China is verreweg de grootste exporteur van kleding in de wereld. Vanaf 1979 stelde de Volksrepubliek China zich meer open voor internationale handel via flinke economische hervormingen.
India heeft naar schatting 36.175 kledingfabrieken, hoewel de kledingproductie ook steunt op thuiswerkers en kleine werkplaatsen die vaak door inspecteurs over het hoofd worden gezien.
De kledingindustrie van Birma/Myanmar wordt elk jaar groter en begint te concurreren met China. Maar deze groei gaat gepaard met seksuele intimidatie en geweld op de werkvloer, wat de groei van de industrie tegen kan gaan zitten.
‘Made in Italy’ staat voor luxe, hoge kwaliteit, elegantie, vakmanschap en technologische vernieuwing.
Vietnam is de 3de grootste kleding exporteur van de wereld en kent zo’n 2.5 miljoen textielarbeiders.
De kledingindustrie in Pakistan vormt de ruggengraat van de landelijke export, maar de competitie vanuit Aziatische landen is enorm.
De Thaise kledingindustrie is in omvang de 11de wereldwijd en het is de tweede industrie van het land, die de grootste werkgelegenheid biedt.
De kledingindustrie in Indonesië is al eeuwen oud. In de negentiende eeuw waren felgekleurde batikstoffen al erg populair in Nederland.
Kleding en textiel horen bij de grootste en best presterende industrieën van Turkije. Er opereren zo’n 2 miljoen mensen in deze sector.
De kledingindustrie vormt de ruggengraat van Cambodja, mede door de in 2001 geïnitieerde ‘Everything-But-Arms’ (EBA)-overeenkomst.
Bangladesh is na China de grootste exporteur van kleding in de wereld. De kledingindustrie vormt de ruggengraat van dit ontwikkelingsland.